De schrijver Nescio en zijn vrouw wonen tijdens de bezetting in een bovenhuis in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Vanaf oktober 1944 stagneert de aanvoer van voedsel en worden gas en licht afgesloten. Ze trekken zich terug in de keuken en zitten ’s avonds in het donker bij het fornuis te praten en liedjes te zingen. Ze doen hun best om de moed erin te houden.
De brieven die Grönloh tijdens de hongerwinter schreef aan zijn beide dochters in Groningen en hun gezinnen gaan over het eigen wel en wee, en over het dagelijks leven: de voedselbonnen, de rijen voor de winkels, de gaarkeuken, de bomenkap, de kou, de honger. De familie in Groningen spant zich in om voedsel en andere levensbehoeften te sturen. Toch moet de 62-jarige Grönloh met de fiets op jacht naar voedsel en brandstof. Hij doet verslag van alles wat hij ziet en hoort en ondervindt, en wel op het scherp van de snede: ‘Soms heb ik ’t gevoel dat ik een dagboek schrijf, dat plotseling af zal breken. Zoo vinden ze dagboeken van omgekomen poolvaarders.’
De schrijver Nescio en zijn vrouw wonen tijdens de bezetting in een bovenhuis in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Vanaf oktober 1944 stagneert de aanvoer van voedsel en worden gas en licht afgesloten. Ze trekken zich terug in de keuken en zitten ’s avonds in het donker bij het fornuis te praten en liedjes te zingen. Ze doen hun best om de moed erin te houden.
De brieven die Grönloh tijdens de hongerwinter schreef aan zijn beide dochters in Groningen en hun gezinnen gaan over het eigen wel en wee, en over het dagelijks leven: de voedselbonnen, de rijen voor de winkels, de gaarkeuken, de bomenkap, de kou, de honger. De familie in Groningen spant zich in om voedsel en andere levensbehoeften te sturen. Toch moet de 62-jarige Grönloh met de fiets op jacht naar voedsel en brandstof. Hij doet verslag van alles wat hij ziet en hoort en ondervindt, en wel op het scherp van de snede: ‘Soms heb ik ’t gevoel dat ik een dagboek schrijf, dat plotseling af zal breken. Zoo vinden ze dagboeken van omgekomen poolvaarders.’